Het grootste gedeelte van ons werk doen we binnen programma’s, die we opdelen in de onderstaande vijf grote overkoepelende thema’s. We proberen continu de thematische overlap en onderlinge verbindingen tussen de programma’s op te zoeken en te versterken.

Toepassingen van Europese kennis en tradities
Nederland en Europa kennen een rijke geschiedenis die de wereld zowel ten goede als ten kwade heeft gevormd. De tijd dat Europa de dienst uitmaakte in de wereld ligt ver achter ons. Toch ligt er een groot reservoir aan kennis en tradities in Europa besloten die tot op de dag van vandaag van invloed en van waarde zijn.
In een veelvoud van sociale en maatschappelijke praktijken is zichtbaar dat Europa een geschiedenis heeft van samenwerking, solidariteit en menswaardigheid. Denk aan de vakbond en de coöperatie, het Rijnlands denken en het polderoverleg, internationale samenwerking en het stakeholder-model. Bij Socires denken we na over nieuwe toepassingen uit die Europese geschiedenis voor het inrichten van de huidige economie en samenleving.
De vraag naar de eigenheid van de Europese samenleving plaatsen wij tegen de achtergrond van snel veranderende geopolitieke verhoudingen. Hoe gaan Nederland en Europa zich positioneren in de nieuwe wereldorde? Hoe dragen we geloofwaardig bij aan stabiele en eerlijke mondiale verhoudingen? Hoe helpen en beschermen we de armen en de zwakken?

Goed bestuur in een vitale samenleving
In een vitale samenleving voelen mensen zich thuis, gehoord, erkend en gewaardeerd. Zij voelen zich opgenomen in een gemeenschap, als betekenisvol onderdeel van een geheel. Mensen die zich veilig, geborgen en erkend voelen zijn geneigd tot vertrouwen in bekenden, vreemden en instituties. Zij willen zich bovendien inspannen voor de samenleving en het grotere geheel. Politiek en economie kunnen floreren in een samenleving waar veel vertrouwen is.
In de loop van de afgelopen vijftig jaar zijn veel alledaagse structuren van ontmoeting verdwenen of overbodig gemaakt, vervangen door bureaucratie, commercie en technocratie. Bijvoorbeeld kerken, buurthuizen en verenigingen hebben het moeilijk. Als mensen elkaar hierdoor niet meer ontmoeten of samen aan de slag gaan, stokt ook de aanmaak van onderling vertrouwen. Uiteindelijk neemt ook de kunde en de bereidheid om zich in te spannen voor de ander en het algemeen belang af.
De coöperatieve geest is gelukkig niet geheel verdwenen uit Nederland. Burgers gaan nog steeds met elkaar aan de slag voor hun buurt of lokale omgeving (onderwijs, veiligheid, zorg) of grote maatschappelijke vraagstukken (zoals de energietransitie en woningbouwopgave). Toch houden initiatieven het lang niet altijd vol. Het onthoudingsvermogen ontbreek; burgerinitiatieven zijn vaak kwetsbaar. Nieuwe sociale bewegingen en initiatieven kunnen bovendien op een muur van bestuurlijk onbegrip en bureaucratische ontmoediging stuiten. Dat is funest voor het (herstel van) vertrouwen en het behoud van de vitale samenleving. Kan dat anders? Hoe? En wie moet daar verantwoordelijkheid voor nemen?

Bedrijvigheid voor de reële economie
Geopolitieke ontwikkelingen versnellen de herschikking van de mondiale economie. Dat is een uitdaging maar ook een kans voor Europa. Het continent kan bogen op een lange en rijke economische traditie die we Rijnlands noemen: kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap in balans. Auteurs als Michel Albert (in Capitalisme contre Capitalisme, 1992) en Bas van Bavel (in De Onzichtbare Hand, 2018) lieten al overtuigend zien dat Rijnlandse economieën robuust en lange-termijn succesvol zijn.
Kenmerkend voor de Rijnlandse economie zijn de structuren van samenwerking en overleg op alle niveaus. Dat zien we in de politieke polder: tussen werkgevers, werknemers en overheid. In de organisatievorm van het bedrijfsleven: met zijn vele coöperaties, familiebedrijven en MKB. Binnen het bedrijfsleven: ondernemingsraden en medezeggenschap. Zelfs op het niveau van de werkvloer: autonomie voor de professional in het dagelijks werk. Al deze structuren van samenwerking staan al decennia onder druk door commercialisering, financialisering en bureaucratisering. Kunnen we die structuren opnieuw inrichten? Hoe?
In het ondersteunen van de reële economie hebben banken, pensioenfondsen en overheden in Nederland altijd een bijzondere rol gehad. Financieren, ondersteunen, adviseren, faciliteren. Als gevolg van o.a. digitalisering, mondialisering, klimaatverandering en toenemende competitie is hun maatschappelijke positie veranderd. Welke rol spelen zij nu nog in de economie van alledag en in de toekomst van het kapitalisme in Europa?

Zin in een postseculiere maatschappij
Existentiële vragen zijn universeel en van alle tijden. De moderne Nederlandse samenleving lijkt steeds minder goed in staat om een passende ruimte te bieden aan mensen die met deze vragen worstelen. Van oudsher is dit het domein van religieuze en levensbeschouwelijke organisaties maar het opzoeken van deze plekken wordt nog door slechts een kleine groep als vanzelfsprekend, inspirerend, aantrekkelijk of veilig ervaren.
Met het verdwijnen van deze verbanden zijn ook manieren van omgaan met deze vragen verloren gegaan. Denk bijvoorbeeld aan de taal om deze vragen in uit te drukken, gemeenschappen om deze op een laagdrempelige manier te bespreken en verwerken en verhalen of (rituele) vormen om hier uitdrukking aan te geven. Dat verlies van de kennis van omgang met existentiële vragen wordt nu in rap tempo zichtbaar. Er voltrekt zich bijvoorbeeld een schrikbarende toename van mentale problemen (van eenzaamheid tot uitzichtloosheid) bij jongeren. Veel van die jongeren komen terecht in de geestelijke gezondheidszorg. Daar horen ze niet thuis. Levensvragen moeten in het normale leven worden geadresseerd, niet in een medische omgeving.
Wij doen onderzoek naar nieuwe structuren van zingeving. Waar komen mensen bij elkaar rond levensvragen? Wanneer lukt het ze met het leven in het reine te komen? Hoe kunnen bestaande levensbeschouwelijke tradities, geloofsgemeenschappen tegemoetkomen aan de actuele existentiële behoeften? Welke rol spelen rituelen, plekken van betekenis en heiligheid, morele voortrekkers?

Integrale Ecologie
Integrale ecologie gaat uit van de gedachte dat ecologische en sociale systemen hand in hand gaan. Klimaat, milieu, economie, samenleving en kwaliteit van leven: alles beïnvloedt elkaar en houdt met elkaar verband. Paus Franciscus schreef in 2015 een krachtig document – de encycliek Laudato Si'– met daarin een diepgaande cultuurkritische analyse van de fundamentele ecologische én sociale problemen waarmee vandaag de dag de samenleving worden geconfronteerd. Onze technocratische mentaliteit, de drang tot economische groei en hyperglobalisering, individualisering, populisme en politiek kortetermijndenken – het zijn allemaal factoren die ertoe hebben geleid dat we steeds slechter voor de aarde en voor elkaar zijn gaan zorgen.
Paus Franciscus pleit voor een 'mondiale ecologische bekering' van individu en samenleving gebaseerd op het idee van integrale ecologie. In plaats van weer te vervallen in technocratische oplossingen roept hij op met elkaar in gesprek te gaan en verantwoordelijkheid te nemen om zo wereldwijd een fundamentele verandering in gedrag, levensstijl, denken en ethiek op gang te brengen. Voor de maatschappij als geheel, voor de instituties daarbinnen en voor elk individu afzonderlijk. Het is een brief aan alle mensen van goede wil, over de zorg voor ons gemeenschappelijk huis.