Essay: De stabiliteit van onze democratie is niet vanzelfsprekend

Hebben we wel voldoende oog voor de morele en sociale afbraak binnen onze maatschappelijke instituties. En daarmee voor de gevolgen voor de vitaliteit van onze democratie en samenleving, vragen onderzoekers Kees Buitendijk en Cor van Beuningen zich af.

Plotseling duikt het begrip weer op in de financiële pers: het Minsky-moment, nu naar aanleiding van de financiële perikelen in China. Het Minsky-moment is vernoemd naar de econoom Hyman Minsky en verwijst naar een plotselinge ineenstorting van de financiële markten, volgend op een lange periode van schijnbare stabiliteit.

Naar deze analogie is het in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen de moeite waard om een andere systeemdenker te memoreren: Ernst-Wolfgang Böckenförde. Deze Duitse rechter en staatsrechtgeleerde dacht in de jaren ’60 na over de voorwaarden voor het functioneren van een gezonde democratische rechtsstaat. Is het ‘Böckenförde-moment’, de plotselinge ineenstorting van de instituties van democratie en rechtsstaat, van de fatsoenlijke samenleving, aanstaande?

Interventierepertoire 

Ernst-Wolfgang Böckenförde (1930-2019) werd vooral beroemd om zijn stelling: ‘Der freiheitliche, säkularisierte Staat lebt von Voraussetzungen, die er selbst nicht garantieren kann’. De democratische rechtsstaat is niet bij machte haar eigen bestaansvoorwaarden te reproduceren. Wat zijn die voorwaarden dan? Böckenförde noemde er twee: een individuele moraal en een verbindend, collectief ethos. Dat zijn zaken die de staat met haar interventierepertoire – beprijzen, sanctioneren, verbieden – niet kan opleggen of garanderen, maar die voor het goed functioneren van de samenleving wel van vitaal belang zijn.

Böckenförde zag in dat moraliteit en collectiviteit ontstaan binnen andere instituties dan die van de staat en de markt. Dan gaat het over gezin, familie en gemeenschap; over verenigingen, kerken en vrijwilligersverbanden. In Nederland gaat het ook over instituties in het publieke domein, zoals het onderwijs, de armenzorg, huisvesting, gezondheidszorg, jeugdwerk, ouderenzorg. In al deze instituties leren mensen andere dan op het eigenbelang gerichte manieren van omgaan met elkaar, en oefenen ze hun sociale vermogens. Al doende ervaren mensen zo erkenning: het gevoel ertoe te doen en erbij te horen. Hier ontstaan vertrouwen, engagement, onderlinge verbondenheid.

Mens-worden

Het belang van deze dagelijkse vormingsprocessen voor de vitaliteit van de samenleving is nauwelijks te overschatten. Het is in deze relaties dat mensen pas mens-worden, dat ze zichzelf en elkaar humaniseren. De Nijmeegse filosoof Paul van Tongeren verwoordde dit inzicht ooit als volgt: ‘Mensen zijn niet wat ze zijn vóórdat ze met elkaar in relaties van erkenning en zorg treden. Een mens wordt mens door de wijze waarop en de mate waarin hij als mens erkend en bemind wordt. En die erkenning en die liefde worden niet apart gegeven, maar in al de manieren waarop mensen met elkaar in relatie staan’.

In Nederland zijn maatschappelijke domeinen als gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs lang buiten de staat en de markt blijven functioneren. Deels waren ze van oorsprong ook niet van de staat of de markt, maar van kerken en verenigingen. In de afgelopen decennia zijn die instellingen en organisaties gaandeweg overgenomen door de staat, deels wegbezuinigd en deels onderworpen aan een proces van standaardisering en schaalvergroting, gedreven door kostenefficiëntie. De instellingen werden in de mal van een bureaucratische systeemlogica gedrukt. Voor vertrouwensrelaties is geen plaats meer en van humanisering komt dan weinig meer terecht.

Financiële maatstaven

Een ander deel werd geprivatiseerd, als onderdeel van de markteconomie. De arts werd ondernemer, de patiënt cliënt-consument. In het proces wat nu versneld gaande is, worden veel van die maatschappelijke functies naar financiële maatstaven ingericht: van onderwijs, kinderopvang, ziekenhuizen, woningbouw tot huisartsen en dierenartsen. De relatie van patiënt en arts was eerst gebaseerd op vertrouwen en een gedeeld doel, daarna zat de patiënt als cliënt tegenover een ondernemer, en nu heeft hij te maken met een arts-als-onderaannemer, die als taak heeft een winstmarge van 30 procent te realiseren.

De kranten staan de laatste maanden vol met verhalen over de sociaal-maatschappelijke gevolgen van de vermarkting van het onderwijs, de zorg, kinderopvang, dierenartsen. Deze domeinen zijn transactioneel geworden en dragen op geen enkele wijze meer bij aan erkenning, engagement, afhankelijkheid verbinding. Hier stokt de aanmaak van moraliteit en collectief ethos.

Verbazing

We kijken soms met verbazing naar andere landen die in korte tijd dreigen af te glijden naar democratische regressie, en waar polarisatie en haat woekeren. Dat punt hebben wij nog niet bereikt. Hebben we echter wel voldoende oog voor de morele en sociale afbraak binnen onze maatschappelijke instituties en de gevolgen die dat heeft op misschien-niet-al-te-lange termijn voor de vitaliteit van onze democratie en samenleving? Of wachten we gelaten het Böckenförde-moment af?


Dit essay verscheen op 28 september 2023 in de Volkskrant.