Hans Borstlap en Kees Buitendijk over de waarde van arbeid en de nieuwe sociale kwestie

9 september 2022 door Dooitze de Jong

Hans Borstlap en Kees Buitendijk spraken op 31 augustus 2022 over de waarde van arbeid en over een nieuwe sociale kwestie die breder is dan alleen economisch, maar ook sociaal, cultureel en geestelijk. De deelsessie tijdens het CSC werd ingeleid door Hans Bruning (Socires) en Mireille Keereweer (SBI Formaat). De sessie werd georganiseerd door CSC, Socires, en VNO-NCW in samenwerking met SBI Formaat.

Hans Borstlap over de waarde van arbeid

In wat voor land willen wij werken? Borstlap constateert dat het huidige arbeidsverhoudingen scheeftrekken. Nederland is een hoogproductief land en toch is een uitvoerig toeslagensysteem nodig waar miljoenen Nederlanders van afhankelijk zijn om rond te komen. Het huidige systeem van belastingen en toeslagen ontmoedigt mensen om meer te

gaan werken en dat terwijl er een schreeuwend arbeidstekort is. Verwaarloosde thema’s zoals energie, klimaat, stikstof en woningbouw zijn opnieuw geagendeerd en er gaan miljarden naartoe, maar met welke mensen? De arbeidsmarkt dreigt de bottleneck te worden waar de uitvoering op stukloopt. Mensen die aan de slag willen vinden geen aansluiting bij de enorme vraag en dat komt volgens Borstlap door een gebrek aan wendbaarheid, weerbaarheid, wederkerigheid en duidelijkheid. Maar hoe zijn we hier beland?

Oorzaken

Wij zijn in deze situatie terechtgekomen vanwege verouderd arbeidsrecht en onderwijsrecht. Maar ook de bezuinigingen op uitvoerende instanties zoals het UWV en gemeenten hebben het probleem verder verergerd.

Werkgevers zitten vast door alle rechtszekerheid geboden aan vaste contracten, terwijl zzp’ers een extreem onzekere situatie hebben zonder sociaal vangnet. Daarbij komt dat het arbeidsrecht flexwerkers niet ondervangt. Anderzijds is er nauwelijks mogelijkheid tot bijscholing, in een zeer dynamische en snel veranderende arbeidsmarkt.

De leerplicht tot 16 jaar stamt uit 1969. Maar kennis veroudert tegenwoordig zo snel en mensen veranderen vaker van werk waardoor deze leerplicht niet meer volstaat. Je bent niet uitgeleerd na je zestiende maar daarna moeten werknemers zich door ontwikkelen. Nu ligt deze verantwoordelijkheid in overleg tussen werknemer en werkgever, maar dat zorgt dat ontwikkeling vaak niet buiten de eigen bedrijfstak kan plaatsvinden en dat maakt de werknemer kwetsbaar.

Oplossingen

De oplossing ligt niet in de vlucht naar meer arbeidsimmigratie, maar om de arbeidsmarkt beter te laten werken. Wendbaarheid, weerbaarheid, wederkerigheid en duidelijkheid staan centraal in de nodige hervormingen.

Wendbaarheid gaat over de relatie tussen werkgever en werknemer. Borstlap stelt voor om interne wendbaarheid te bevorderen en externe flexibiliteit af te remmen. Vast dienstverband wordt geflexibiliseerd op een manier die goed is voor werkgever én werknemer: vier dagen in de week vast en een dag flexibel. In combinatie met een leerrekening kan de werknemer zich op een ‘loze’ dag verder ontwikkelen in richting naar keuze. Financieel bekeken betaalt een leerrekening zich uiteindelijk terug.

Weerbaarheid is scheppen van “een breed fundament dat bescherming biedt tegen grotere risico’s.” Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een collectieve volksverzekering op arbeidsongeschiktheid. Op het moment zijn werknemers nog bij werkgevers verzekerd maar zijn ZZP’ers dat vaak niet (want duur). Dat leidt tot een ongelijk speelveld en grote risico’s voor ZZP’ers. Wederkerigheid gaat over de relatie tussen werkenden, werkgevers en het collectief. Als de werkenden collectiever ondersteuning krijgen dan moet daartegenover staan dat diegene zich actief inzet en bijdraagt. Duidelijkheid: Het stelsel van contractvormen moet overzichtelijker en er moeten drie “rijbanen” met heldere criteria komen: zelfstandigen, werknemers met een contract, en uitzendkrachten.

Arbeid moet weer gaan lonen
Uiteindelijk moeten in de eerste plaats de salarissen aan de basis van de arbeidsmarkt omhoog, waardoor de toeslagen verlaagt kunnen worden. De verhouding tussen belasting van arbeid en kapitaal moet om: arbeid moet fiscaal ontlast maar kapitaal meer belast: “De prikkels om te gaan werken staan nu verkeerd,” zegt Borstlap.

Wilt u meer weten? Lees dan het rapport “In wat voor land willen wij werken?” van de Commissie Regulering van Werk (2020).

Kees Buitendijks “exegese” van de lezing

Kees Buitendijk duidt het verhaal van Borstlap over arbeid in de 21e eeuw als deel van een nieuwe sociale kwestie. Volgens Buitendijk is arbeid niet alleen te benaderen met cijfers en wet- en regelgeving, maar ook in sociale en morele zin. De sociale kwestie is breder dan verslechterende arbeidsomstandigheden, meer dan materiële welvaart en bestaanszekerheid. Het gaat ook over maatschappelijke, culturele en geestelijke welvaart.

De sociale kwestie die voor ons ligt legt Buitendijk uit aan de hand van The Upswing (2020) van vooraanstaand politicoloog Robert Putnam. Putnam gebruikte empirisch onderzoek om een golfbeweging te laten zien. Eind negentiende eeuw werd een upswing ingezet, een opleving op het gebied van economische gelijkheid, politiek, maatschappelijk, en cultuur, maar deze boog na het einde van de zestiger jaren weer naar beneden.

Met de disclaimer dat dit empirisch onderzoek niet in Nederland is gedaan, ziet Buitendijk toch ook dat Nederland in dezelfde neerwaartse beweging terecht is gekomen. En daar is ook Nederlands onderzoek bij is te plaatsen. Hij verwijst daarbij naar Kim Putters’ Veenbrand (Promotheüs, 2019) en het onderzoeksrapport Atlas van Afgehaakt Nederland (PDF) van Josse de Voogd en René Cuperus (Ministerie BZK, December 2021).

De algemene beweging van individualisme naar gemeenschapszin naar individualisme die Putnam vaststelt is volgens Buitendijk ook in Nederland en het Europese vasteland te herkennen. De eerste periode van de “sociale quaestie” van eind negentiende en begin twintigste eeuw leidde tot de opbouw van de verzorgingsstaat, maatschappelijke vernieuwing en nieuwe organisatievormen. Dat leidde tot de hoogtijdagen van de ‘consensusdemocratie’ (Arend Lijphart): een periode van intensieve samenwerking en overeenstemming. De derde periode wordt verstaan onder het containerbegrip ‘neoliberalisme’, een periode van groeiende ongelijkheid, een polariserende politiek, toenemende individualisering, en afnemende maatschappelijke betrokkenheid.

De neerwaartse trend en het alternatief

“Waarom brokkelt het ‘wij’ af,” vraagt Buitendijk? Volgens filosoof Jürgen Habermas is de leefwereld verdrongen door de systeemwereld. Maar de oorzaak is niet één reden, maar een optelsom van factoren. Maar wat is het alternatief?

Margaret Thatcher betoogde TINA (“There is no alternative”). Als je dit betrekt op arbeid dan overkomen globalisering, digitalisering en platformisering ons, en moeten wij flexibel, wendbaar en weerbaar zijn. In het verhaal van Borstlap sijpelt er een neoliberaal tintje van weerbaarheid en wendbaarheid doorheen: meesurfen op de golven van een onbeheersbaar systeem. Putnam keert zich tegen TINA. Een alternatief kan vorm krijgen, maar hoe dat eruit gaat zien is moeilijk op voorhand te zeggen. Er zijn wel een aantal voorwaarden: een morele opleving met moreel leiderschap en het besef dat het een gemeenschappelijke opgave is, dat het iedereen aangaat. Verandering komt minder uit politieke besluiten dan vanuit de maatschappij. De maatschappij organiseert zich op een nieuwe manier, bijvoorbeeld door vakbewegingen en verenigingen waarin mensen medezeggenschap hebben.

Wat komt er nu?

Buitendijk zegt dat oude organisatievormen niet meer goed aansluiten. Er is behoefte aan nieuwe manieren van organiseren. De crisis wordt diep gevoeld en daarmee ook de noodzaak en de mogelijkheid om een nieuwe richting in te slaan. Maar worden de signalen opgepakt, hoe en door wie? Welke nieuwe structuren zullen er ontstaan die ons helpen de sociale kwestie van de 21e eeuw om te buigen naar een nieuwe upswing?

De sessie werd georganiseerd als deel van de van het Christelijk-Sociaal Congres. Dat verraadt haar geschiedenis. Het eerste congres werd in 1891 georganiseerd door ds. Abraham Kuyper die begaan was met de kleine luyden. Sinds 2000 vindt het congres jaarlijks plaats. Kijk voor meer informatie op stichting-csc.nl.