Socires/FoodFIRST Dialoogsessie met Koert Lindijer en Dorette Corbey: 29 juni

Op donderdag 29 juni organiseert Socires binnen het programma foodFIRST een dialoogsessie met als thema Afrika voorbij zijn posttraumatische stress: Naar een nieuwe Nederlandse en Europese verbinding “met het groeiende zelfvertrouwen van Afrikanen”.

Tegen de achtergrond van een nieuwe Nederlandse Afrikastrategie 2023-2032 hebben Socires en foodFIRST voor een dialoogsessie uitgenodigd:

Koert Lindijer – NRC- en NOS-correspondent in Afrika

Dorette Corbey – Lid Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), coauteur AIV Briefadvies 36: Urgentie van een nieuwe Afrika-strategie, en voormalig lid Europees Parlement.

De bijeenkomst vindt plaats van 15:30-17:00, met aansluitend een borrel, bij de Socires/foodFIRST offices, Grote Marktstraat 45, Den Haag. Aanmelden kan via foodfirst@socires.nl. De sessie zal in het Nederlands plaatsvinden.

In zijn recente boek Een wolkenkrabber op de savanne constateert Koert Lindijer: “Er is een nieuw Afrika opgestaan tijdens mijn veertig jaar correspondentschap. Het continent laat zijn posttraumatische stress steeds meer achter zich, zoals de trauma’s opgelopen door de trans-Atlantische slavenhandel, de willekeurige opdeling van het continent door Europese mogendheden, de koloniale overheersing, het slechte politieke en economische bestuur na de onafhankelijkheid en het harde economische medicijn dat het IMF in de jaren tachtig oplegde. Met vallen en opstaan ontworstelt het zich aan westerse dominantie en zelfbewust en autonoom maakt het aanspraak op een plek op het wereldtoneel.”

Het AIV-briefadvies, mede geschreven door Dorette Corbey, Urgentie van een nieuwe Nederlandse Afrika-strategie voegt hieraan toe “dat westerse idealen lang niet overal in Afrika weerklank vinden, dat het Westen veel sympathie in Afrika heeft verspeeld en dat dat zeker ook verlies is voor Europa zelf. Erken dat Europa niet alleen door het kolonialisme, maar ook bijvoorbeeld door het EU-landbouwbeleid en handelsprotectie geen positieve rol heeft gespeeld in Afrika”. Het AIV acht het daarom van kritisch belang dat bij elke nieuwe beleidsstrategie aansluiting wordt gezocht bij Afrikaanse behoeften. Alleen op zo’n manier “kunnen Europese en Afrikaanse landen tezamen gezamenlijke belangen formuleren die hen in staat stellen de schokken van een steeds grimmigere werkelijkheid op te vangen”. Daarbij “kan Nederland inzetten op bilaterale activiteiten, mits de Afrikaanse belangen daarbij (mede) uitgangspunt zijn”.

En de AIV concludeert: “Dit alles vraagt om een zorgvuldige (her)overweging van geografische en sectorale activiteitenfocus en om een zorgvuldige keuze van statelijke en niet-statelijke, nationale en internationale partners, zowel aan onze als aan Afrikaanse zijde.”

Voor de korte termijn doet de AIV een heel concrete aanbeveling: “Het is dringend gewenst om niet alleen een strategie uit te zetten, maar ook op korte termijn te laten zien dat we bereid zijn direct gezamenlijk actie te ondernemen op een van de meest acute problemen: de voedselsituatie. De Europese en Afrikaanse landen zullen snel stappen moeten zetten om de voedselcrisis het hoofd te bieden, op korte termijn door noodhulp te bieden en het aanbod van voedsel te optimaliseren, op middellange termijn op basis van complementaire en gedeelde belangen. Nederland en Europa zullen meer oog moeten hebben voor de situatie van voedselproducenten in Afrika en op zijn minst beleid te wijzigen dat nadelig is voor Afrika.”

Op de Vijverbergsessie op 29 juni a.s. willen we de vraag aan de orde stellen of en in hoeverre de nieuwe Afrikastrategie 2023-2032 van het Kabinet aansluit bij deze analyses en daaraan uitvoering wil geven. Zulks, mede met oog op het debat in de TK-commissie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking daarover van 4 juli a.s. met de ministers Schreinemacher en Hoekstra.

De nota noemt weliswaar 56 keer het woord “gelijkwaardig(heid)” maar hoe geeft het daar invulling aan? Hoe zit het met de (geo-)politieke economie van deze relatie? Is – omgekeerd – gelijkwaardigheid postuleren vanuit wat Lindijer noemt “totaal ongelijkwaardige economische situaties” niet een illusie? Het Kabinet zet in de nieuwe relatie met Afrika in op 25 punten en 59 actiepunten op de korte, middellange en lange termijn (zie bijlage 1 bij Afrikastrategie 2023-2032). Kun je hier nog spreken van strategische keuzes?

Noot over geopolitiek

In de afgelopen periode is er in diverse Vijverbergsessies van foodFIRST aandacht besteed aan de mondiale geopolitieke omwentelingen in relatie tot Afrika en voedselvoorziening. Hieronder enkele van de opgedane inzichten, voor zover van belang voor het thema van vandaag.

De verhouding tussen Europa en Afrika is fundamenteel veranderd. Van lelijk eendje is Afrika de ster van het bal is geworden. Alle mogendheden lopen, met cadeaus en toezeggingen onder de arm, haar deuren plat, op zoek naar toegang tot grondstoffen (w.o. goud en zeldzame aardmaterialen), voor toegang tot markten, om stemmen en steun in internationale fora en conflicten, commitment en allianties in geopolitieke en geostrategisch-militaire posities. De wereld wordt opnieuw ingedeeld.

  1. De plotselinge switch van de wereld als een globale markt naar de wereld als een geopolitieke arena en de daarmee gepaard gaande geopolitisering van goederen en assets (bijvoorbeeld de weaponization van voedsel en kunstmest) dwingt alle landen ertoe hun knopen te tellen waar het gaat om hun eigen nationale autonomie/soevereiniteit versus afhankelijkheid/kwetsbaarheid voor alle basisbehoeftes.
  2. In veel Afrikaanse landen speelt voedsel hierbij de hoofdrol. In de vorige wereld is hun afhankelijkheid van buitenlands voedsel ongebreideld gegroeid. Het herstellen van de nationale voedselproductie en het bewerkstelligen van enige mate van zelfvoorziening (voedselsoevereiniteit) staan dan ook hoog op de agenda.
  3. Nadat eerder m.n. China, India en Rusland het continent hebben gepaaid (China met Belt and Road investeringen en goedkope leningen, Rusland met wapens, Wagner, gratis graan en kunstmest) zijn nu ook de EU en de VS op zoek gegaan naar een vriendelijke ontvangst. De EU doet dat met een omvangrijk investeringsprogramma, Global gateway, inmiddels 70 grote infrastructurele projecten omvattend. Maar dat gaat lang niet meer vanzelf, hetgeen o.m. te wijten is aan de actieve herinnering aan het koloniale verleden (EU-landen) en de open wonden van het Amerikaanse optreden in Libië, Afghanistan en Iraq.
  4. Europa is inmiddels op het gebied van migratie ‘demandeur’ geworden van Afrika. Europa vraagt aan Afrikaanse landen hulp bij tegengaan van economische migratiestromen en Afrikaanse leiders en politieke elite laten zich daarvoor rijkelijk belonen.

Deze nieuwe realiteit vraagt om een nieuw beleidsdiscours. Het kader daarvoor, het overall frame, is niet meer dat van de oude Internationale Samenwerking, laat staan dat van OS. De oude verbindende post-koloniale kaders, zoals het EU-ACP-verdrag, zijn sleets geworden. Hoewel de AU geënt is op EU institutionele opzet is er weinig samenwerking: bij de laatste interministeriële sessie kwam vrijwel de hele Europese Commissie maar kwamen nauwelijks nog staatshoofden uit Afrika. Wat tot voor kort nog heel progressief klonk, zoals het narratief over “een gelijkwaardig partnerschap”, klinkt nu gedateerd en schril. Dat wil niet zeggen dat er in de nieuwe equation geen concessionele middelen meer ingezet zouden worden, integendeel zelfs; maar die middelen worden onderdeel van een veel breder programma. Dat bredere programma zal het resultaat zijn van een uitruil van diverse belangen van de twee partijen en hopelijk ook van het viseren van nieuwe gezamenlijke belangen – belangen die van economische maar ook strategische, militaire, diplomatieke en demografische aard kunnen zijn.